Maandag 18 april 2005
Hoewel de weekenden allang niet meer zo zijn dat ik niet weet hoe ik ze door moet komen, toch ben ik altijd weer blij dat het maandag is en mijn jongens naar school zijn. Ze zijn veel groter en zelfstandiger geworden en de dagen dat ík geen tijd had om te poepen zijn voorbij maar ik ben nog steeds wel de enige in huis die billen afveegt, boterhammen smeert en badjes laat vollopen, om een paar zaken te noemen. Dat maakt de weekenden intensief en ik kan dan ook zeer genieten van een ongestoord kopje koffie en de stilte die zij achterlaten.
Stil is stil zou je denken maar dat is niet waar. Als zij op school zitten is de stilte overzichtelijk en heerlijk. Als zij het weekend bij hun vader zijn, is de stilte absoluut. Doch niet zo oorverdovend als in het begin, alles went toch kennelijk echt. Sterker nog, net als mijn jongens kijk ik ook uit naar de tulpvakantie.
De bladzijden in mijn agenda van de dagen dat zij uit logeren zullen zijn, zijn nog leeg op een avondje toneel in ’t Spant in Bussum na en een etentje bij een vriendin die haar veertigste verjaardag viert, maar ik maak mij geen zorgen. Net zo goed als dat ik nu weer de lol zie die mijn jongens hebben als ik bijvoorbeeld alleen met hen de Parade aandoe - in plaats van enkel de ontbrekende vaderfiguur - zo zie ik ook weer de charme van het huis voor jezelf te hebben. En dat ik ongetwijfeld na een dag of drie in een aanval van eenzaamheid een keertje extra langs het terras loop van het café waar de barman werkt waar ik laatst mee heb staan zoenen, dat zij dan maar zo.
Ik weet nog dat ik die vriendin die veertig wordt, tegenkwam met man en meisjes toen ik voor het eerst alleen met mijn jongens ging zwemmen op een druilerige zondagmiddag.
Met lood in de schoenen en graatmager omdat de zeven kilo die ik veel te snel was afgevallen er maar niet weer aan wilde komen, fietste ik, na van tevoren de kaart grondig bestudeerd te hebben hoe er te komen want ik had nooit opgelet als de vader van mijn jongens ons er naar toe reed met de auto, naar het zwembad.
Ik wilde niet maar ik moest.
Ik had een zwemafspraak met de klusjesman en zijn zoon voor komende vrijdagmiddag en ik moest voor de zekerheid mijn nieuwe bikini gaan testen op twee-kinderen-in-je-eentje-bestendigheid.
De week daarop - de zwemafspraak die natuurlijk nooit is doorgegaan maar wel het duwtje in de rug bleek te zijn dat ik nodig had om erachter te komen dat drie net zo’n leuk getal is als vier - kwam ik haar weer tegen.
‘Wat jij kan, kan ik ook,’ zei ze tegen mij bij de kassa terwijl wij ieder maar drie kaartjes afrekenden. En ik was reuze trots op mijzelf.
Wat maakt het soms uit waar je je motivatie vandaan haalt om iets te doen als het resultaat uiteindelijk toch bevredigend is.
Mooiste moment van de dag: dat voor mijzelf.
Stil is stil zou je denken maar dat is niet waar. Als zij op school zitten is de stilte overzichtelijk en heerlijk. Als zij het weekend bij hun vader zijn, is de stilte absoluut. Doch niet zo oorverdovend als in het begin, alles went toch kennelijk echt. Sterker nog, net als mijn jongens kijk ik ook uit naar de tulpvakantie.
De bladzijden in mijn agenda van de dagen dat zij uit logeren zullen zijn, zijn nog leeg op een avondje toneel in ’t Spant in Bussum na en een etentje bij een vriendin die haar veertigste verjaardag viert, maar ik maak mij geen zorgen. Net zo goed als dat ik nu weer de lol zie die mijn jongens hebben als ik bijvoorbeeld alleen met hen de Parade aandoe - in plaats van enkel de ontbrekende vaderfiguur - zo zie ik ook weer de charme van het huis voor jezelf te hebben. En dat ik ongetwijfeld na een dag of drie in een aanval van eenzaamheid een keertje extra langs het terras loop van het café waar de barman werkt waar ik laatst mee heb staan zoenen, dat zij dan maar zo.
Ik weet nog dat ik die vriendin die veertig wordt, tegenkwam met man en meisjes toen ik voor het eerst alleen met mijn jongens ging zwemmen op een druilerige zondagmiddag.
Met lood in de schoenen en graatmager omdat de zeven kilo die ik veel te snel was afgevallen er maar niet weer aan wilde komen, fietste ik, na van tevoren de kaart grondig bestudeerd te hebben hoe er te komen want ik had nooit opgelet als de vader van mijn jongens ons er naar toe reed met de auto, naar het zwembad.
Ik wilde niet maar ik moest.
Ik had een zwemafspraak met de klusjesman en zijn zoon voor komende vrijdagmiddag en ik moest voor de zekerheid mijn nieuwe bikini gaan testen op twee-kinderen-in-je-eentje-bestendigheid.
De week daarop - de zwemafspraak die natuurlijk nooit is doorgegaan maar wel het duwtje in de rug bleek te zijn dat ik nodig had om erachter te komen dat drie net zo’n leuk getal is als vier - kwam ik haar weer tegen.
‘Wat jij kan, kan ik ook,’ zei ze tegen mij bij de kassa terwijl wij ieder maar drie kaartjes afrekenden. En ik was reuze trots op mijzelf.
Wat maakt het soms uit waar je je motivatie vandaan haalt om iets te doen als het resultaat uiteindelijk toch bevredigend is.
Mooiste moment van de dag: dat voor mijzelf.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home