Maandag 2 mei 2005
Vanochtend werd ik gewekt door het geluid van een kettingzaag. Het is zover, dacht ik verrukt. Snel sprong ik mijn bed uit, schoot een of ander ochtendgevalletje aan en haastte mij naar de voorkant van mijn huis.
Jawel, een hoogwerker stond pontificaal de straat te blokkeren en in het mandje tussen de bomen, ontwaarde ik de man met de zaag. Links en rechts vielen wat takken naar beneden.
Eindelijk werden de bomen, die voor mijn huis staan en prachtig zijn maar al het licht wegnemen, dan toch gesnoeid.
De buurvrouw zat al in haar badjas op het balkon. In tegenstelling tot wat wij van plan waren, waren we allesbehalve op ons charmants, zacht gezegd. Wij groeten elkaar, schreeuwend over het geluid van de kettingzaag heen. Onze verwachtingen waren hooggespannen.
De bedoeling was dat wij vervaarlijk verleidelijk over de rand zouden hangen en flirtend kopjes koffie zouden aanbieden, om toch maar zoveel mogelijk van het uitbarstende groen te laten verwijderen. Nogmaals, ik vind ze prachtig die bomen, daar gaat het niet om, en ik waan mij midden in de stad in een bos, maar om nou de hele zomer met het licht aan te zitten.
De groenwerkers hadden geen oog voor ons. Geconcentreerd als zij waren op de Plataan. Geduldig wachtten wij af. Zij schonk zichzelf nog een glaasje jus in en verwisselde haar badjas voor een mouwloos jurkje en ik maakte vast een kopje koffie en smeerde wat gloss op de lippen.
En toen was de hoogwerker weg. Evenals de man met de kettingzaag. Volkomen onverwacht en nog altijd donker in mijn huiskamer. Maar onder mijn balkon liep nog zijn collega. Wellicht dat hij wat ging nazagen. Vriendelijk sprak ik hem aan.
‘Nee, dit was het. Der zijn toch wat takken van af. Bovendien heeft die boom daar veel harder een snoeibeurt nodig.’ Hij wees naar een Plataan honderd meter verderop.
Wat kon mij die Plataan schelen - ik was alleen geïnteresseerd in deze voor mijn huis – maar ik knikte begrijpend en hing nog wat verder over de rand van het balkon terwijl ik ondertussen mijn haar los maakte. Het leek de goede kant op te gaan.
Net toen hij omhoog stond te kijken waar eventueel nog wat uitgedund kon worden, kwam er een Jeep aangereden die de parkeergarage onder mijn huis in wilde. De groenwerker sprong in zijn busje en reed hem een stukje achteruit zodat de Jeep alle ruimte had. Ik dacht, kijk, dit is een galante man. Ik gooi er een kopje koffie tegenaan en dan gaat hij heus voor mij de boom in.
De man van de Jeep stopte en draaide zijn raampje open: ‘Ik kon er wel langs hoor.’
‘Vertel mij wat,’ zei de groenwerker, ‘ik heb er zelf ook zo een.’
Zij raakten in gesprek over de draaicirkel van de Jeep. Geduldig wachtte ik totdat ik weer aan de beurt zou zijn. Ik begrijp best dat dat een heel boeiend onderwerp is. Maar zo boeiend? Na een half uur ben ik naar binnen gegaan. Tegen een man met een Jeep viel kennelijk niet op te konkelen. Het zal wel een bruinwerker zijn geweest, die groenwerker.
Mooiste moment van de dag: Als ik ’s avonds mijn jongens onder de douche wil zetten, blijkt het riool via het doucheputje mijn badkamer in te stromen. Tien minuten na het telefoontje, staat de rioolman al voor de deur. Hij is allesbehalve aantrekkelijk en charmant. Maar hij weet van wanten. Voordat ik koffie heb kunnen zetten staat hij al weer buiten en staan mijn jongens onder de douche. Wat een geluk dat er nog mannen zijn, die wel aan mijn verwachtingen voldoen.
Jawel, een hoogwerker stond pontificaal de straat te blokkeren en in het mandje tussen de bomen, ontwaarde ik de man met de zaag. Links en rechts vielen wat takken naar beneden.
Eindelijk werden de bomen, die voor mijn huis staan en prachtig zijn maar al het licht wegnemen, dan toch gesnoeid.
De buurvrouw zat al in haar badjas op het balkon. In tegenstelling tot wat wij van plan waren, waren we allesbehalve op ons charmants, zacht gezegd. Wij groeten elkaar, schreeuwend over het geluid van de kettingzaag heen. Onze verwachtingen waren hooggespannen.
De bedoeling was dat wij vervaarlijk verleidelijk over de rand zouden hangen en flirtend kopjes koffie zouden aanbieden, om toch maar zoveel mogelijk van het uitbarstende groen te laten verwijderen. Nogmaals, ik vind ze prachtig die bomen, daar gaat het niet om, en ik waan mij midden in de stad in een bos, maar om nou de hele zomer met het licht aan te zitten.
De groenwerkers hadden geen oog voor ons. Geconcentreerd als zij waren op de Plataan. Geduldig wachtten wij af. Zij schonk zichzelf nog een glaasje jus in en verwisselde haar badjas voor een mouwloos jurkje en ik maakte vast een kopje koffie en smeerde wat gloss op de lippen.
En toen was de hoogwerker weg. Evenals de man met de kettingzaag. Volkomen onverwacht en nog altijd donker in mijn huiskamer. Maar onder mijn balkon liep nog zijn collega. Wellicht dat hij wat ging nazagen. Vriendelijk sprak ik hem aan.
‘Nee, dit was het. Der zijn toch wat takken van af. Bovendien heeft die boom daar veel harder een snoeibeurt nodig.’ Hij wees naar een Plataan honderd meter verderop.
Wat kon mij die Plataan schelen - ik was alleen geïnteresseerd in deze voor mijn huis – maar ik knikte begrijpend en hing nog wat verder over de rand van het balkon terwijl ik ondertussen mijn haar los maakte. Het leek de goede kant op te gaan.
Net toen hij omhoog stond te kijken waar eventueel nog wat uitgedund kon worden, kwam er een Jeep aangereden die de parkeergarage onder mijn huis in wilde. De groenwerker sprong in zijn busje en reed hem een stukje achteruit zodat de Jeep alle ruimte had. Ik dacht, kijk, dit is een galante man. Ik gooi er een kopje koffie tegenaan en dan gaat hij heus voor mij de boom in.
De man van de Jeep stopte en draaide zijn raampje open: ‘Ik kon er wel langs hoor.’
‘Vertel mij wat,’ zei de groenwerker, ‘ik heb er zelf ook zo een.’
Zij raakten in gesprek over de draaicirkel van de Jeep. Geduldig wachtte ik totdat ik weer aan de beurt zou zijn. Ik begrijp best dat dat een heel boeiend onderwerp is. Maar zo boeiend? Na een half uur ben ik naar binnen gegaan. Tegen een man met een Jeep viel kennelijk niet op te konkelen. Het zal wel een bruinwerker zijn geweest, die groenwerker.
Mooiste moment van de dag: Als ik ’s avonds mijn jongens onder de douche wil zetten, blijkt het riool via het doucheputje mijn badkamer in te stromen. Tien minuten na het telefoontje, staat de rioolman al voor de deur. Hij is allesbehalve aantrekkelijk en charmant. Maar hij weet van wanten. Voordat ik koffie heb kunnen zetten staat hij al weer buiten en staan mijn jongens onder de douche. Wat een geluk dat er nog mannen zijn, die wel aan mijn verwachtingen voldoen.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home