Ach, de boeken die ik heb gelezen. Ze hadden titels als ‘Je kunt je leven helen,’ ‘Geld is mijn vriend,’ ‘De kracht in jezelf,’ ‘De helende reis.’ De boodschap was helder en duidelijk: Ik hield niet van mijzelf, daarom hielden anderen niet van mij, ik zat vol boze verbittering en al wat ik hoefde te doen was vergeven en loslaten en het geluk zou weer aan mijn zijde staan. Ik sloeg aan het affirmeren en op kussens. Ik stapte in denkbeeldige spaceshuttle’s op zoek naar de verrotte plekken in mijn ziel en zegende mijn telefoon inclusief de postbode vanwege alle vormen van rijkdom die zij naar mij toe zouden brengen. Maar de postbode bracht rekeningen en mijn telefoon piepte sms-jes door met boodschappen als: ‘Je bent een wijze lieve vrouw maar…’
Ik dacht: ik doe iets niet goed. Die dames denken kankergezwellen ter grote van basketballen in zeven weken weg en ik heb al weer een koortsblaar op mijn neus.
Nieuwe boeken gehaald. Ze hadden titels als ‘De verborgen dynamiek van familiebanden,’ ‘De herontdekking van het ware zelf,’ ‘Hoe ontmoet ik mijn tweelingziel,’en wederom was het simpel. Ik had gewoon nog last van verborgen loyaliteiten en schoot te vaak in mijn kindbewustzijn. Al wat ik hoefde te doen was vergeven en loslaten en … van mijzelf houden. Dus nog een keer alles onder de loep. Wat had ik over het hoofd gezien, wie had ik nog niet vergeven en waarom hield ik niet van mijzelf? Ik vond links en rechts nog wel een dingetje, loste het op, dacht ik, maar mijn portemonnee werd leger en de liefde van mijn leven reageerde niet op al die positieve gedachten die ik over hem het Universum in had gestuurd. Ik dacht: ik doe iets niet goed. En ik dacht: Iedereen schrijft dat het zo simpel is, maar kennelijk is het Godvergeten moeilijk, want ik krijg het maar niet voor elkaar.
Nieuwe boeken gehaald. Dit geen keer geen doe-het-jezelf-boeken maar spirituele autobiografieën. Ik hoopte in ieder geval daar in te lezen dat het niet eenvoudig was. Maar ik las over Goeroe’s die altijd op het juiste moment verschenen, over altijd aan hun zijde staande partners, over reïncarnatietrippen die rustig een week duurde waaruit bleek dat het eigenlijk een Egyptische prinses betrof of te maken had met een boodschap van Judas himself. En er was altijd geld om even in een vliegtuig te stappen naar één of andere Indianenstam om mee te zweethutten of om een alternatieve voedingsdeskundige te bezoeken in Chicago. En er waren nooit twee kleine kinderen om voor te zorgen.
Ik dacht: Misschien moet ik het zoeken in de spirituele fictie. De Nederlandse roman is vaak doorspekt met sombere depressiviteit, wellicht kom ik daar iets tegen waar ik iets mee kan want ik kom er niet uit en het schijnt zo simpel te zijn terwijl ik het maar niet voor elkaar krijg, ik doe dus iets niet goed.
De spirituele fictie maakte het zo mogelijk nog gekker. Als ik lag te masturberen verscheen er nog geen Engel aan mijn bed, laat staan een autistische schilder die de liefde van mijn leven bleek te zijn. Ik las ze met plezier maar schoot er niets mee op.
Maar in al die boeken, ja, ik lees veel en graag en snel, stonden wel dingen waar ik van dacht, daar kan ik wél iets mee, dat sluit aan bij wat ik zelf denk. Dus nog maar een keer alles onder loep, want vooral de boodschap over weerstand was er diep ingegaan bij mij. Dus elke gedachte moest worden onderzocht en juist waar ik de kriebels van kreeg was de moeite waard om dubbel en dwars bekeken te worden. Soul-searching werd mijn tweede natuur. Waarom denk ik dit, doe ik dit, zeg ik dit? Mijn leven werd: ‘Zen, en de kunst van het motoronderhoud.’ Een prachtig boek over de gekmakende neerwaartse spiraal van het denken naar één punt.
Ik dacht: ik moet het over een andere boeg gooien. Geen grote toekomstwensen meer, gewoon leven in het nu en ging het zoeken in de oosterse filosofieën. Nu is het goed, nu heb ik te eten, nu hoef ik mijn rekeningen niet te betalen en dat werkte enigszins totdat de herinneringen zich opstapelden op mijn bureau en ik dacht: Wat nu? En als ik schrijfsels van mijn hand met bedankt-maar-bedankt-brieven terugkreeg, dacht ik: Ik heb het Boeddhistische scheppen-om-het-scheppen-principe goed onder de knie maar bevallen doet het mij niet. En wat moet ik met al die seksuele energieën die ik naar boven dien te transformeren. Ik wil God helemaal niet worden. Als ik dat gewild had, dan had ik niet geboren hoeven worden want dat was ik immers al. Ik ben een mens, ik ben een vrouw, ik wil dat ook zijn. Het ego klein houden is een leuke opgave als je verlicht bent maar is het nu echt de bedoeling dat ik als een soort Oblomov de rest van mijn leven op de bank ga zitten kneuteren met mijn twee jongens tot ze ergens in de dertig zijn en op vrijdagavond tegen mij zeggen: ‘Mam, pak jij de kaarten, dan pakken wij de biertjes.’ Zonder zwemdiploma’s, zonder ooit op muziekles te hebben gezeten omdat mama het niet kon betalen. Maar wéér was het zo simpel allemaal, een uurtje mediteren, ‘hum’ op een inademing, ‘so’ op een uitademing, zo natuurlijk, zo bevrijdend, en ik zou één, twee, drie vervuld worden met een gelukzalig gevoel dat nooit voorbij zou gaan en dat mijn behoefte aan ordinaire aardse zaken zoals een paar centen en een vent teniet zou doen. Terwijl de gemiddelde Boeddhistische monnik er toch snel zo’n tweeënveertig jaar over doet voordat hij verlicht is, als hij voor die tijd niet krankzinnig is geworden. Ja, die geschriften zijn iets moeilijker te vinden, echter ze bestaan.
Moedeloos werd ik ervan, wat ik ook probeerde, het was zo simpel, welke stroming ik ook aanhing, en ik kreeg het niet voor elkaar. Had ik dan echt zo’n bloedhekel aan mijzelf? En kon daardoor geen man van mij houden, want wie niet van zichzelf houdt, zal niet geliefd zijn? Want dat was toch wel de onderliggende boodschap van al het geschrevene.
Boekhandel ‘De wijze Kater’ bracht geen uitkomst meer. Had ik voorheen altijd, zo vond ik zelf, een gelukkige hand van pakken uit de kast, nu legde ik na de achterflap te hebben gelezen, het boek weer neer. Dezelfde theorie, anders opgeschreven. Dan kon ik net zo goed nog een keer lezen wat ik thuis had staan. Maar ik hoefde ze niet nog een keer te lezen, ik kan geen telefoonnummer onthouden, maar noem mij je kwaal en geef je de bijbehorende affirmatie. Vertel mij je geschiedenis en ik zeg je ten aanzien van welke ouder jij een verborgen loyaliteit ontwikkeld hebt. Ik heb een goed geheugen voor zinloze informatie.
Ik zeg niet dat al die boeken complete onzin zijn, er staat zeer veel in geschreven wat de moeite waard is te onderzoeken en wat wel degelijk hout snijdt, maar ik kwam er dus niet uit.
Toen kreeg ik het boekje ‘Houden van wat er is.’ Mijn haren gingen ervan overeind staan, de stelligheid waarmee beweerd werd dat God verantwoordelijk is voor elke scheet die je laat en dat wat je niet hebt, dat je dat ook niet nodig hebt. Maar weerstand tegen iets, zo had ik mijzelf inmiddels ingeprent, was belangrijk te onderzoeken. Zou ‘Het Werk’ bevredigende antwoorden geven op de vragen waar ik mee zat? In gedachten reisde ik naar een willekeurig derde wereld land - elke stellig geponeerde waarheid moet wereldomvattend zijn, in mijn optiek - nam een uitgemergeld beriberikind, met vliegen in de ogen bovendien, op schoot en troostte het met de woorden: Jij kunt nu wel willen eten, het is er niet schatje, dus jij hebt geen eten nodig, jij bent alleen geboren om te sterven en dat doet mij verder niets want zo wil God het graag, dus ik ook. Gelukkig, dat boek hoefde ik niet te lezen.
Ik had al die boeken natuurlijk niet hoeven lezen maar ik deed het wel. En soms, best wel vaak nog eigenlijk, als ik bijvoorbeeld ga glimlachen vanwege een absurde fantasie over een echte man, schiet ik weer in het hoe-wat-waarom van mijn gedachten en of daar de oorzaak en de oplossing ligt en of ik eigenlijk wel genoeg van mijzelf houd? Maar hoe zou ik niet van mijzelf kunnen houden? Ik, die al 37 jaar met mijzelf opsta en naar bed ga. In voor- en tegenspoed, in trouw en ontrouw, tot de dood mij zal scheiden.
Mooiste moment van de dag: Vanmiddag keek ik naar mijn jongens en dacht: Wat zijn jullie mooi en wat ben ik verliefd op jullie. Hoe jullie mij gelukkig maken. Hoe ik jullie nodig heb. Als er toch iemand was die vond dat een mens een ander mens nodig had, dan was het God wel. Anders had Hij het echt wel bij Adam gelaten. Mensen hebben mensen nodig. Niet om zichzelf te verwezenlijken, niet om hun levensgeluk aan op te hangen maar om zichzelf en hun levensgeluk mee te delen. Maar ook hun verdriet en hun twijfels en hun wensen en alles wat zij zelf te bieden hebben.